Gebruiksaanwijzing voor de harde universele etsgrond op asfaltbasis van Graphic Chemical.
De etsplaat moet worden voorzien van een dun laagje etsgrond. Het komt erop aan dat dit goed gebeurt, want een slecht aangebrachte etsgrond kan al het werk dat we er aan besteden te niet doen. Een te dunne etsgrond gaat spoedig dooretsen op plaatsen waar dat niet de bedoeling is. Is de etsgrond te dick dan is er grote kans dat op de keuising van de lijnen de laag afbrokkelt. Ditzelfde gebeurt, als de etsgrond door te grote hitte min of meer berbrand is, dan wordt hij broos en springt tijdens het tekenen met de etsnaald van de plaat af; dat gebeurt ook als de plaat in het zuurbad ligt. Als we met de naald een lijn trekken door een dun en door een dikker gedeelte van de etsgrond, ondervindt het zuur meer tegenstand in het dikke gedeelte, waardoor de lijn dunner wordt en minder diep. In een grote partij lijnen zien we dan zeer duidelijk de scheiding tussen dunne en dikkere etsgrondlaag. Op de afdruk zien we dit ook heel goed. Daarom moet de etsgrond zo gelijkmatig mogelijk worden aangebracht. Stof is wel de grootste vijand van de etsgrond: om de stofdeeltjes heen trekt de waslaag enigszins weg als de plaat warm is. Onder de loep kunnen we dit duidelijk zien. Om het stofdeeltje zit niet meer dan een kwart van de etsgrond die normaal op de plaat zit. Het zuur bijt hier spoedig doorheen, zodat er tientallen gaatjes in de plaat worden gebeten. We zien dat niet zo direct en soms is het niet zo erg als er zwarte pitjes op de afdruk te zien zijn, maar het kan ook wel eens ongewenst zijn en dan is het een heel werk om die gaatjes weg te krijgen. Voor het opbrengen van de vloeibare etsgrond hoeft de plaat niet verwarmd te worden. We zetten de plaat schuin neer. Uit de fles gieten we wat vloeibare etsgrond op een schoteltje. Hij moet niet stroperig dik zijn, maar gemakkelijk vloeien; hij mag ook niet te dun zijn, want dan bijt het zuur er gauw doorheen. Is hij te dik dan kunnen we hem verdunnen met wasbenzine. Met een zachte stofvrije penseel beginnen we van boven naar beneden banen te trekken, op dezelfde manier als we een mooi, egaal grondje met waterverf aanbrengen. Stof is hierbij nog vervelender dan bij vaste etsgrond. De etsgrond blijft ook hier om het stofdeeltje hangen. Deze methode moeten we door vaak doen leren. Een eenvoudige manier is de volgende: We houden de etsplaat van onderen in het midden op de vingertoppen vast en gieten er in het midden een scheut vloeibare etsgrond op. Met een op en neer gaande draaiende beweging laten we de vloeistof langzaam naar de vier hoeken lopen; we hebben nu spoedig een gelijkmatige oppervlakte. Pas wanneer de wasbenzine/terpentine verdampt is, is de etsgrond hard. De plaat hoeft niet te worden "berookt" ; er is een donker pigment aan de etsgrond toegevoegd. Hierdoor is er altijd voldoende kontrast tussen de etsgrond en de tekening. Teken met een etsnaald met een iets stompe punt in de etsgrond om de tekening aan te brengen. Daarna etsen in salpeterzuur (koper, zink), ijzerchloride (koper, zink) of een kopersulfaat-oplossing (zink)(Bordeaux-ets)
De etsgrond kan na het etsen van de plaat worden verwijderd met VCA (vegetable cleaning agent) of Geowash K. Dit is veel minder schadelijk dan het schoonmaken met terpentine.
Eigenschappen;
Als de huid wordt blootgesteld kan irritatie ontstaan of beschadiging aan de longen; de etsgrond bevat natuurlijk asfalt. Als de etsgrond wordt verhit boven 95°C (200°F) moeten beschermende handschoenen worden gedragen. Ook dient er vertilatie te zijn in de werkruimte om de dampen af te voeren.
De etsgrond kan zeer schadelijk zijn bij inwendig gebruik. Als het onverhoopt wordt doorgeslikt probeer dan niet om over te geven, maar waarschuw direct een arts. Buiten bereik van kinderen houden. |