Kopshout voor houtgravures

Uit Walter Chamberlains boek "Wood Engraving":

"Palmhout is bij uitstek geschikt voor houtgravure; het werd gebruikt door Thomas Bewick, Blake, Calvert en ontelbare "loongraveurs" in de 18e en 19e eeuw. Ook wordt het tegenwoordig nog veel gebruikt, het is echter vrij kostbaar en heel moeilijk in grotere maten te verkrijgen. "Lemonwood" is een redelijk alternatief, al is het wat zachter en iets minder dicht qua structuur dan palmhout. Er zijn verder nog een aantal houtsoorten (vooral van fruitbomen) die redelijk bruikbaar zijn, maar alleen palmhout heeft die speciale combinatie van hardheid en een dichte, uniforme structuur, die nodig is om heel fijne scherpe details te maken. Dit geldt zeker voor het graveren van gekromde lijnen, waarbij een iets grovere houtstructuur het graveren bemoeilijkt. Palmhout is ook het meest slijtvast en daarom geschikt voor zeer grote oplages. (tot 1 miljoen afdrukken).
Als alternatieven voor palmhout, naast "lemonwood" bestaan ; hulst, esdoorn, kersenhout, perenhout en sandelhout. Deze houtsoorten worden ook gebruikt voor houtsnedes; het zijn harde houtsoorten met een redelijk fijne structuur, geschikt om te bewerken met houtsnijgereedschappen, zoals bijtels en messen. Ze zijn echter allemaal, als het gaat om het bewerken met graveergereedschappen zoals burijnen, ondergeschikt aan palmhout en ook aan lemonwood. Esdoorn komt als een redelijke vervanging in aanmerking, maar is minder dicht dan palmhout. Esdoorn wordt daarom veel als "kleurenblok" gebruikt bij meerkleurenhoutgravures. "
Kopshout moet niet in een te droge omgeving worden bewaard, omdat dan de kans op splijting groter is. Bij voorkeur dus niet bewaren in een ruimte die met centrale verwarming wordt verwarmd; de luchtvochtigheid kan daardoor te laag worden.

!